maandag 22 juni 2009

Carry on



De heupen veren niet meer zo mee, ze zijn stroef en beginnen aan te lopen. Zelfs na een rustdag begin ik ze te voelen en wie weet dat ik in Léon meer rust nodig heb. De weg naar Santiago slinkt, gestaag, en de grens van 400 km wordt morgen overschreden. Gelukkig voor mijn benen zijn het vrijwel vlakke etappes tot Galicie en hoef ik geen bovenmatige inspanning meer te leveren. In elk geval deed ik het vandaag rustig aan door slechts 20 km te lopen naar Carrion de los Condes. Een etappe grotendeels bepaald door de P-980, een autoweg waar geen einde aan lijkt te komen. Vandaar dat ik na 4 km een variant nam zodat een gedeelte door de velden afgelegd kon worden. ´s Ochtends had ik mijn kniebrace aan Marion uitgeleend om haar leed zo te beperken. Ik ontwaakte relatief laat en vertrok zonder ontbijt. Buiten de stad liep men al snel over het pad dat meer weg had van een steeple chase parcours met vaak twee zuiltjes die als pendanten naast elkaar met Jakobsschelpen de weg blokkeerden. Misschien een methode om filevorming op de camino te voorkomen. Langs de weg waren talloze velden met tarwe, een gele zee die met de zon zelfs met bescherming pijn deed aan de ogen. Na de detour ging ik naar Villarmentaro de Campo. Middels een zelfgeschreven bord met ¨bar¨ arriveerde ik een rustieke tuin, met rustieke muziek voor een kop koffie. Maar zo heidens als dit had ik nog niet meegemaakt. Het nummer begon met de vrolijke Caraïbische klanken van steel drums, gevolgd met fijne drumbeat. Maar de ontnuchtering kwam toen een Gregoriaans koor ¨Mrs. Robinson¨ van Simon & Garfunkel inzette. Grotere postmoderne kitsch is niet denkbaar op muzikaal vlak. In Villacazar de Sirga scheen de kerk een grote bezienswaardigheid te zijn, maar deze was omstreeks 9.00 uur tot mijn spijt gesloten. Carrion de los Condes schijnt in de 14e eeuw een omvangrijke Joodse gemeenschap gehad te hebben, die in de Middeleeuwen zo sterk in omvang was toegenomen dat de bevolking een pogrom organiseerde. Velen zochten hun toevlucht in het kasteel van de prins, Alfonso. Die hun gratie schonk. Velen werden tijdens de opstand omstreeks 1391 gedoopt. Van deze geschiedenis heb ik echter geen gedenktekens gevonden. In elk geval is het een stad met twee prachtige kerken en een klooster. De grote kerk, waar ook mijn parochiale aubergue gevestigd is, de Santa Maria is de belangrijkste van de stad. Daarnaast is er ook een kerk gewijd aan Santiago opgefleurd met een geweldig fries en basreliëf. Ik stond op het punt in te treden in het klooster van de Clarissen, Santa Clara. Maar ze hadden daar slechts een magnetron. Ik ging met Marion naar de andere aubergue en haalden ingrediënten voor een goed gevulde pasta vanavond. Een nonnetje wachtte ons op aan een tafeltje en nam rustig de tijd om iedereen persoonlijk te woord te staan. Na de incheck was het gemoedelijk in de tuin achter de kerk.Bij ons aan tafel schoven daarnaast John, een Londense taxichauffeur en Dorothy uit Duitsland aan. We hadden twee flessen wijn, waarvan ik een leeuwendeel heb opgedronken. John was erg geestig, een tikje aristocratisch, maar zoals alle cab drivers vol met anekdotes. Hij had een briljant verhaal over een Mexicaanse historicus in het V&A museum.Ook spraken we over vader en zoon relaties. Morgen ga ik naar de tempeliersplaats Torradillos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten