maandag 29 juni 2009

Wie dit leest...


Verbijsterend. Met andere woorden valt dit niet te beschrijven. Na Hospital de Orbigo viel mijn mond open van verbazing. Voor aanvang van mijn tocht heb ik zes maanden lang gewerkt bij de helpdesk van Achmea Zorg onder KCS Utrecht. Bij dit bedrijf was er een groot verloop van collega´s waarvan ik van vele de naam helaas al ben vergeten, maar een belangrijke kameraad was Cock Strien. Deze oudgediende maakte zich direct bij onze eerste ontmoeting al bekend als pelgrim die in 2006 de Jacobsroute vanuit Nederland over de Via Lemivocensis had gelopen en heeft mij zodoende met veel enthousiasme zijn ervaringen gedeeld. Ik kreeg veel tips van hem en als ik na zoveel boze klanten wegteerde in de kantine wist hij me altijd weer op te peppen. Voor zijn vertrek vertelde hij dat zijn vrouw meedeed aan een experiment van de Universiteit Utrecht waarbij bloed geprikt wordt bij dertig mensen om de twee dagen om zo het fysieke verloop van de Camino in kaart te brengen. In Léon had ik de eerste van de groep al ontmoet, de Groninger Harry. Vanochtend vertrok ik vroeg vanuit San Martin langs de N-120 voor het laatste monotone stuk. In Hospital de Orbigo arriveerde ik over de langste brug van de Camino. Hier streed eens de ridder Suero de Quiñones om onder het juk van een jonkvrouwe uit te komen. Hij had van haar een ketting die hij later aan de kathedraal van Santiago schonk. Vlak na deze brug werd ik in het Nederlands gegroet. Even later liep ik met deze vrouw over een mooie weg naar Astorga. We raakten aan de praat en ze vertelde me dat ze uit Cabauw bij Lopik vandaan kwam en ze de reis naar Santiago in 2006 gemaakt had vanuit Friesland. Even later vertelde ik haar over hoe ik over de groep te weten was gekomen en dat de vrouw van Cock zich in het gezelschap moest bevinden. Dit bleek de vrouw te zijn waar ik naar op zoek was. Haar naam is Ali, een bijzonder aardige juffrouw van een basisschool en we besloten de rest van de dag samen te lopen. Af en toe genietend van het landschap dat weer ongerepter begon te worden. In Astorga zitten we in de privé albergue San Javier. Het is een fijne plek met een binnenplaats, een royale zitruimte en comfortabele dormitorio. ´s Middags ging ik de stad in om de prachtige kathedraal en het bisschoppelijk paleis van Gaudi te bekijken. Beide waren gesloten op maandag. Een grote schok voor mij als kunstminnaar en het duurde maar liefst vijf minuten mij daar overheen te zetten :-) Vanavond ga ik mijn vlucht naar Nederland regelen in samenwerking met mijn vader. Waarschijnlijk ga ik met Ryan Air over Madrid vliegen op 16 juli, daar in een backpack hostel overnachten, de Guernica bekijken en de volgende dag op 17 juli naar Eindhoven. Als ik deze vlucht geboekt heb zal deze blog de eerste plaats zijn waar de tijden vermeld zullen staan. Vanavond lekker een pelgrimsmenu verschalken en morgen richting het Cruz de Ferro.

zondag 28 juni 2009

Blue Hotel


On a lonely highway.... Speelde door mijn hoofd toen ik aankwam in het slapende dorpje San Martin del Camino. Chris Isaak had de juiste toon hiervoor te pakken. Daarnaast was het een deja vu naar de gite rural in Saint Martin vlak voor Moissac. Zonder kersenboom maar een albergue als motel aan de razende N-120. Het was een gloednieuwe albergue uit 2008 geheel aan het begin van het dorp. Niemand waagde zich hieraan. Ik wel, want ik zag een vriendelijk oud heertje rustiek in de tuin werken. Hij was de mannelijke helft van een adorabel echtpaar. Het wegdek overheerste vandaag de wandeldag met bar weinig variatie. De nacht in Léon was erbarmelijk. De fiesta verliep luidruchtig vannacht en ondanks dat ik bij het enige open raam vertoefde was het bloedje heet. Bovendien sliep er naast mij een grote kale man met een bromsnurk en twee bedden verderop presteerde iemand met zijn neus koffie te zetten. Met rode oogjes vertrok ik zo een half uurtje later dan gepland. Mijn conditie was nog steeds niet optimaal met veel kramp in de spieren. Daarom besloot ik niet de geplande variant te nemen, maar de hoofdroute langs de N-120. Dit besloot ik na het dorpje La Virgen del Camino. De reden was dat op de hoofdroute meerdere dorpen te vinden waren en zodoende bij teveel pijn een albergue binnen handbereik was. Hoewel de markering oneindig was presteerde ik het toch verkeerd te lopen. De camino liep onder de snelweg AP-71 door en ging daar rechtdoor. Daar vergiste ik me en bleef langs de snelweg lopen. Ik werd opmerkzaam van de vergissing toen er geen zuiltjes met jakobsschelpen meer te vinden waren en het grindpad geen voetafdrukken meer vertoonde. Vlak voor dat punt was er een klein mormel van een hondje dat wel even zin had om mij te volgen. Met mijn wandelstokken moest ik toch even duidelijk maken dat ik hier niet van gediend was. In de gids zag ik dat de N-120 een kleine 200 meter boven de snelweg lag en ik vond een pad dat me veilig weer op de route in Valverde del Camino bracht. Daar ontmoette ik de Hollander Bart die in Le Puy op 14 mei gestart was en dus soortgelijke ervaringen had meegemaakt. In zijn gezelschap was de Oostenrijkse Aäron van 19 die vertelde dat hij de Camino had leren kennen door de Duitse caberetier Hape Kerkeling met diens boek Ich bin dann mal weg. Er schijnt een Nederlandse vertaling te zijn. Dus mocht ik terugkomen na mijn verjaardag, goede tip ;-) Met hen heb ik een stukje doorgelopen en liep langs een tafel met snoepjes voor pelgrims. In Villardama del Paramo begon de pijn heviger te worden en liet ik beide jongens hun weg vervolgen. Daar bij de albergue besloot ik desondanks nog 4 km door te lopen om zo de last naar Astorga beter te verdelen. Zo kwam ik na twaalven in San Martin del Camino en heb er een uitstekende nacht gehad. Goed schoon sanitair, een fijn bed met ietwat hard matras en een Spaanse als enige kamergenoot. De rust was wedergekeerd. Morgen ga ik naar de stad met het bisschoppelijk paleis van Gaudi, Astorga.

vrijdag 26 juni 2009

Leeuw is los

Max is de mascotte van Alex.Een guitig pluchen leeuwtje die hij op de camino meedraagt in zijn heuptasje. Af en toe mag Max uit zijn schulp en hij was blij dat hij in Léon was aangekomen. Ik deelde dit gevoel.De etappe van Marsillas de Mulas was kort maar hoopvol.In het donker verliet ik de plaats door de verlichte stadsmuren de wijde wereld in.Voor het eerst sinds de graanvelden waren er heuvels in beeld. Het enige ongemak was dat de Camino parallel langs de asfaltweg M120 liep die maar niet uit beeld wilde verdwijnen. Vannacht kreeg om 2 AM een sms´je met ongekende impact. The King of Pop was niet meer, leve Wacko Jacko. Voor Timme die kaartjes had voor de concertreeks in de O2 Arena te London moet dit een verwoestende klap zijn. Alex zijn zus had ook een SMS gestuurd. De entree naar Leon was prettiger dan in Burgos. Weliswaar een industrieel gedeelte, maar de aankomst van boven was bijzonder fraai. We bsloten bij de eerste de beste Panaderia voor koffie en toiletpauze te stoppen. Hierna moest ik helaas afscheid nemen van Marion die Léon wilde vermijde en rechtstreeks naar La Virgen del Camino doorliep. Ik wilde graag overnachten Maar daarna voerde het over heuvels met de stad beneden gelegen. Ik kan melden dat in het internetcafé grotendeels het fotomateriaal ter beschikking is gesteld. Schroom niet oudere berichten aan te klikken.

donderdag 25 juni 2009

Denken



Als een flagellant heb ik mij vandaag gepijnigd. Eindeloze rijen van platanen, rode aarde, de zon en een lange asfaltweg. Weinig anders bevond zich op het pad. Een saaie eindeloze wandeling zonder uitzicht. De drie dorpen onderweg waren niet op afstand zichtbaar, want onderaan de heuvel of achter een viaduct. Het sloopte me en bewoog me tot introspectie. In mijn oordeel over de laatste weken was ik niet mals. Ik was te egoïstisch, ging teveel prat op wat ik in Frankrijk beleefd had, afgekeerd. Ik wil dit zo graag goed en met genoegen af kunnen sluiten. Wie weet staat het in verband met mijn vermoeidheid. Morgen naar Leon zal ik een nieuwe rustdag inlassen. Voor een laatste herstart en frisse moed om twee weken relaxed, kalm en bewust de Camino te eindigen. Het zal het waard zijn. In Leon heb ik een jeugdherberg met zwembad op het oog waar je in tegenstelling tot de aubergue van de Benedictijnen wel twee dagen kunt verblijven. Vanochtend stond ik vroeg op in onze adobe aubergue. Het dunne matras was verrassend comfortabel en ik werd ruimschoots op tijd wakker. Na het dorp begon de weg en bleef lange tijd onveranderd. Naast enkele stenen bankjes aan de zijkant met uitpuilende bermen van plastic, papier en blikjes was er weinig verheffends. In El Burgo Ranero was er een kerk met adobe portaal, maar dat was snel uit. De bewolking aan de horizon bleek slechts schijn, de dreiging kon een brandende zon niet voorkomen. Na dit dorp duurde het tien kilometer alvorens aan te komen bij Reliegos. Het eerste huis bleek een bar waar Beranger, Martin, Anto en Gabriel aan een tafeltje zaten. Voor een schijntje bestelde ik er tortilla, koffie en jus d´orange en met minder had ik na deze martelgang geen genoegen genomen. Ik passeerde enkele hobbitwoningen en hierna begon de lange interne worsteling. Deze laatste 6 km heb ik zelden zo hevig gelopen. In Mansilla de las Mulas kon ik in eerste instantie de aubergue niet vinden omdat er een hostal was met een zelfde naam. Het bleek een prachtige plek met een binnenplaats behangen met aardewerken bloempotten aan de muur. Een prachtige achtergrond voor Windows. In elk geval daar veel gebruik gemaakt. Vandaag ook een meisje ontmoet uit Zweden, Lina, die rustig haar Camino loopt en vandaag een rustdag had. Ook noemenswaardig zijn de stroomstoringen waarmee de blog tot stand is gekomen na onderbrekingen.

woensdag 24 juni 2009

Golem



Als het creatuur uit de modder, vervaardigd door een rabbijn uit Praag, een vakantiehuis zou hebben was dit gesitueerd in Bercinos del Real Camino.Hele huizen worden zo opgetrokken uit terra en stro.Het land is dor en het en vlamt in een goudgele zee.Gisteravond had Anto iets genants op te biechten: in Cezur Menor had een podologe in de aubergue om blaren te voorkomen "kompressa maxi" aangeraden in de zolen.Wat Anto niet wist, dat dit maandverband was en in elke supermarkt keek men hem daarom raar aan.Briljant en goed voor de lachspieren.Ik heb toen ook mijn blunder in Figeac met de steak hachee uit de doeken gedaan.Humor is een wapen.De nacht was geweldig, het bed heeft veel geheeld en voor het eerst sinds enkele dagen zonder veel pijn gelopen.Ik begon weer in het duister en heb veel pelgrims ingehaald om de eenzaamheid op te zoeken.Naar San Nicolas was de zonsopgang van exceptionele schoonheid.In Sahagun ben ik doorgelopen.De bar was nog gesloten en veel was er niet te zien.

dinsdag 23 juni 2009

El Camino Real



17 km totale leegte. Met veel tamtam werd het aangekondigd in de ANWB gids. En ondanks dat ik de hitte voor was kon ik voorstellen waarom vele mensen hier angstig van worden. De dorre graanvelden, die af en toe doorbroken werden door bosjes thijm, lavendel en een enkele klaproos was een lange strook land. Het was het begin van de Camino Real. In mijn tijd als trompettist bij harmonievereniging De Pionier in Gouda was El Camino Real een huzarenstuk in het repertoir bij jaaruitvoeringen. Dit stuk van Alfred Reed, kan ik nog immer meeneurien en ik herinner me de bevlogen directie van Peter Kleine Schaars. In elk geval begon het gescharrel vanochtend extreem vroeg omstreeks 5 uur in de ochtend. Vele ouwe vossen stonden al in het toiletgebouw hun kunstgebitten te spoelen.e rush voor de bedden, want daar draait men niet altijd meer omheen, was begonnen. Gisteren toen ik met Marion arriveerde kwam er een Spaans mannetje hijgend tegen 12 uur aangerend, streng dirigerend naar de rugzakken:"primera?" en toen de deur opende rende hij naar binnen. Ditzelfde mannetje zat op de treden voor de deur wachtend tot de non deze om 6 uur 's ochtends opende. Daarnaast moet ik ook melding maken van een eigenaardige Duitser met de naam Gustav. Ik hoorde eerst iets over hem van Martin dat hij na Burgos schreeuwde tegen het onweer en wanneer iemand snurkte hij de dader strafte, zijn boedel pakte om 2.30 AM en buiten verder sliep. Daarnaast heeft hij gebleekt haar dat hij naar het schijnt gekregen heeft nadat hij bij de kapper om "blanco" had gevraagd. Ik zag hem gistermiddag, een uitbundig type, hij was reeds in beschonken toestand. Samen met Marion vertrokken we tegen 6.00 uur in het donker langs het klooster La Rozio naar een asfaltweggetje dat later zou uitmonden in een eindeloos stoffig met kiezels bezaaid pad. Veel bomen zijn er niet, maar er waren velen aangeplant, waarschijnlijk om de flauwvallers in het Heilig Jaar te beperken. Halverwege was een bar aangelegd "Oasis" waar ik vermoedelijk alleen zou komen als ze Wonderwall voor me zouden spelen. Het was een soort frietkot met enkele tafeltjes en parasols. In Cuerza stond in grote letters het woord Bar te lezen, waar niet omheen te draaien was en ik Marion op koffie trakteerde. Vanuit hier moesten we grote delen langs de weg afleggen tussen nog grotere vlakten met graan. Ondertussen spraken we over volwassen worden en over welke verschillen je bij jezelf kunt vinden na vijf jaar tijd. In Ledigos maakte ik voor het eerst kennis met het materiaal adobe, een soort leem dat ze in veel gebouwen proppen. De ongebruikelijke structuur zou je ook moeten kunnen photoshoppen :-p Hierna was het nog 2,5 km langs de snelweg banjeren en kwamen we in de tempeliersplaats Terradillos de Templarios, een statige naam voor een spookstadje. Want behalve twee aubergues was er niemand. Gelijk hadden ze, want anders zaten ze als spiegeleieren te bakken in de zon. Het kwik moet omstreeks de 30 graden geweest zijn met zeer matige wind. De aubergue is fijn en eindelijk weer gewone bedden en geen stapelbedden. Daarnaast niet in een kamer met dikke mannen op middelbare leeftijd en een snurkprobleem. Maar twee coole Duitsers, een Franse gast uit Lyon, Marion en een andere Franse dame. Oja, en ik heb weer een blaar na ruim 9 weken: op mijn hand van de wandelstokken. Ik ga vanavond in elk geval weer voor een pelgrimsmenu, ik ben bereid te zondigen. Morgen langs de mooie stad Sahagun richting weer een stapje dichterbij Leon en Santiago de Compostela.

maandag 22 juni 2009

Carry on



De heupen veren niet meer zo mee, ze zijn stroef en beginnen aan te lopen. Zelfs na een rustdag begin ik ze te voelen en wie weet dat ik in Léon meer rust nodig heb. De weg naar Santiago slinkt, gestaag, en de grens van 400 km wordt morgen overschreden. Gelukkig voor mijn benen zijn het vrijwel vlakke etappes tot Galicie en hoef ik geen bovenmatige inspanning meer te leveren. In elk geval deed ik het vandaag rustig aan door slechts 20 km te lopen naar Carrion de los Condes. Een etappe grotendeels bepaald door de P-980, een autoweg waar geen einde aan lijkt te komen. Vandaar dat ik na 4 km een variant nam zodat een gedeelte door de velden afgelegd kon worden. ´s Ochtends had ik mijn kniebrace aan Marion uitgeleend om haar leed zo te beperken. Ik ontwaakte relatief laat en vertrok zonder ontbijt. Buiten de stad liep men al snel over het pad dat meer weg had van een steeple chase parcours met vaak twee zuiltjes die als pendanten naast elkaar met Jakobsschelpen de weg blokkeerden. Misschien een methode om filevorming op de camino te voorkomen. Langs de weg waren talloze velden met tarwe, een gele zee die met de zon zelfs met bescherming pijn deed aan de ogen. Na de detour ging ik naar Villarmentaro de Campo. Middels een zelfgeschreven bord met ¨bar¨ arriveerde ik een rustieke tuin, met rustieke muziek voor een kop koffie. Maar zo heidens als dit had ik nog niet meegemaakt. Het nummer begon met de vrolijke Caraïbische klanken van steel drums, gevolgd met fijne drumbeat. Maar de ontnuchtering kwam toen een Gregoriaans koor ¨Mrs. Robinson¨ van Simon & Garfunkel inzette. Grotere postmoderne kitsch is niet denkbaar op muzikaal vlak. In Villacazar de Sirga scheen de kerk een grote bezienswaardigheid te zijn, maar deze was omstreeks 9.00 uur tot mijn spijt gesloten. Carrion de los Condes schijnt in de 14e eeuw een omvangrijke Joodse gemeenschap gehad te hebben, die in de Middeleeuwen zo sterk in omvang was toegenomen dat de bevolking een pogrom organiseerde. Velen zochten hun toevlucht in het kasteel van de prins, Alfonso. Die hun gratie schonk. Velen werden tijdens de opstand omstreeks 1391 gedoopt. Van deze geschiedenis heb ik echter geen gedenktekens gevonden. In elk geval is het een stad met twee prachtige kerken en een klooster. De grote kerk, waar ook mijn parochiale aubergue gevestigd is, de Santa Maria is de belangrijkste van de stad. Daarnaast is er ook een kerk gewijd aan Santiago opgefleurd met een geweldig fries en basreliëf. Ik stond op het punt in te treden in het klooster van de Clarissen, Santa Clara. Maar ze hadden daar slechts een magnetron. Ik ging met Marion naar de andere aubergue en haalden ingrediënten voor een goed gevulde pasta vanavond. Een nonnetje wachtte ons op aan een tafeltje en nam rustig de tijd om iedereen persoonlijk te woord te staan. Na de incheck was het gemoedelijk in de tuin achter de kerk.Bij ons aan tafel schoven daarnaast John, een Londense taxichauffeur en Dorothy uit Duitsland aan. We hadden twee flessen wijn, waarvan ik een leeuwendeel heb opgedronken. John was erg geestig, een tikje aristocratisch, maar zoals alle cab drivers vol met anekdotes. Hij had een briljant verhaal over een Mexicaanse historicus in het V&A museum.Ook spraken we over vader en zoon relaties. Morgen ga ik naar de tempeliersplaats Torradillos.

zondag 21 juni 2009

?Donde esta Fromista¿



Ongeveer vijf dagen nog voor de stad Léon. Hier besloot ik slechts vijf kilometer te lopen vanaf Boadillas. Een verstandige keuze denk ik, aangezien de fysieke ongemakken weer kwamen en de veertien dagen na Saint Jean Pied de Port ook vrijwel geteld zijn. Na een comfortabele nacht in de herberg van Boadillos del Camino, waarbij ik voor de grap een keertje om 7 uur opstond, hadden we een uitstekend ontbijt in de aubergue met getoast brood en jam. Martin had een privé intense ontmoeting op het programma staan, dus begon iets eerder om zo alleen te kunnen lopen. Het waren vijf kilometers grotendeels langs het Canal de Castillo, een puik staaltje ingenieursschap uit de 18e eeuw wat helaas nooit voltooid is. Het deed me weer denken aan die dagen langs de jaagpaden van Marcigny en Moissac. Op een terrasje in de stad wikte en woog ik de mogelijkheden, maar zag weinig brood in weer een dag van 25 km. Daarnaast snak ik erg naar een vorstelijk pelgrimsmenu, wat in de plaatsjes daarvoor niet geserveerd wordt.

zaterdag 20 juni 2009

Arriba los manos



Was het credo van twee Hollandse pelgrims volgens Jesus om voedsel en onderdak te krijgen.'Hands up'.Anyway het was een lumineus idee in Sambol te overnachten.Wijn uit een vat, de koepel, de Duitse yuppie hospitalero,paëlla bij kaarslicht en de geneeskrachtige bron: het overtrof alle voorstellingen.Enig minpuntje was de kater vanmorgen, maar dat was met een plens uit de bron snel verholpen. De grootste equipe was in Hornillos achtergebleven, dus was het zelfs bij een vertrek om 7.15 uur rustig op de Camino.Naar Hontanas was het kalm wakker worden op de hoogvlakte. De wind was fris doch aangenaam en het uitzicht fabelachtig.In Hontanas een tijdje gepauzeerd, maar vlot doorgelopen.De wandeling door het niets had zijn uitwerking.Ik dacht veel na over het herwinnen van onbevangenheid en ook in dit stadium van de queeste het delen met mede-pelgrims.Juist nu wil ik het naïeve gevoel vasthouden zonder op mijn lauweren te rusten.De mesata wakkerde gelukkig de natuurmens in mij aan.Langs de ruïnes van een hospitum in San Antonio liep de weg naar Castrojeriz.Dit dorp met mythische burcht op een heuvel is als een maansikkel uitgestrekt.Om 10.00 uur kwam ik daar aan en Marion en Keyong Jun zaten daar te rusten.Ik besloot niet te blijven na 15km en samen met Martin klommen we gezamenlijk naar een plateau met een weidse blik naar onderen.Hier begon de "echte" meseta, met een nog meer dorre bodem.Marion had in de klim een pijntje in de knie opgelopen en had het zwaar.Martin bood hulp met een massage enshiatsu. Ik was weliswaar niet fris meer, maar met een solide pas kwam ik snel genoeg voorwaarts.Na Itero de la Vega passeerden we de grens van de provincie Burgos naar Palencia. Hier was een oud hospitum in ere hersteld als aubergue.

vrijdag 19 juni 2009

Paradijs



Adam en Eva zijn er na een akkefietje met Satan weggebonjourd, maar toch heb ik er vandaag een achterdeur naar gevonden in Sambol.De nacht was rusteloos in het slechtste bed van de aubergue in Burgos, naast de toiletten en het ganglicht. De vorige avond was prettig warm, maar het restaurant was slecht. Mijn platos combinados met tapas was te vet, weinig smaak, te duur en nog voordat ik om de rekening gevraagd had werd deze bezorgd. Het is de hardheid van de stad. Vandaar dat ik vandaag ben afgereisd naar Sambol, ongeveer 25 km na Burgos voor een menselijke en idealistische ervaring. Sambol is een herberg gerund door vrijwilligers middenin de hoogvlakte aan een bron gelegen met een typische koepel en slechts 10 bedden. Verder is het gespeend van electriciteit, warm water en toiletten. ´s Ochtends ontmoette ik Marion, die net als ik graag een goedkope overnachting wilde en we besloten gezamenlijk te wandelen. Na het laatste huis van Burgos was er geen industrie meer te doorkruisen en keerde de rust en natuur terug waar ik sinds Logroño vurig naar heb verlangd. Het land werd vlakker en weidser, met vele grassen ruisend in de wind als een vacht van een ongetemd zoogdier. Het was een impressie die we later op de meseta nog grootser zullen ervaren. Elke pelgrim heeft het erover, deze hoogvlakten. Het is een mijlpaal in je camino en in de nihilistische vegetatie kun je je niet voor jezelf verbergen. Een psychologische tombola. Voor mij zal het een nieuwe impuls zijn, nu ik na ruim twee maanden soms mijn spontaniteit verlies. In elk geval was het gezellig deze etappe samen met Marion af te leggen, over muziek, liefde en jong zijn te praten. Marion is 19 jaar oud uit een dorpje tussen Geneve en Lyon. Ze heeft als au pair in zowel Engeland als de Verenigde Staten gewerkt dit jaar en plakt daar de Camino aan vast. Volgend jaar gaat ze de verpleegstersopleiding volgen. We genoten van de landschappelijke geneugten en we waren nog voor 11 uur in Hornillos del Camino, waar we in de Alimentacion zowel voedsel als een stempel konden bemachtigen. Na een eerste grote hoogvlakte lag Sambol daar in het dal met enkele schaduwrijke plekken onder de bomen. Bij de herberg vonden we Martin die vandaag slechts 13 km had afgelegd. Het duurde niet lang of onze hospitalero arriveerde in zijn Mercedes. Het was een Duitser van middelbare leeftijd, meer yuppie dan hippie met overhemd en hoornen bril. Zijn naam was Bernhard. Een zeer aardige vent bleek later. De bedden waren comfortabel en aan alles was gedacht. We hadden een internationaal gezelschap. Met de jonge Koreaan Keyong Jun, de Zuid-Afrikanen Steven en Ann, de Spanjaarden Jesus en Alejandro en Martin en ik als Nederlandse delegatie. We zouden een prima uithangbord voor de Verenigde Naties kunnen vormen. De avond deelden we allen mee in de maaltijd.

donderdag 18 juni 2009

Señor de Burgos



Het aftellen naar de eerste ¨grote¨ stad in Spanje is geëindigd, ik ben aangekomen in Burgos. De stad met zijn beroemde Santa Maria kathedraal. Hiervoor begon de etappe eenvoudig vanuit Ages. Het was een lange strook asfalt naar het dorp Atapuerca dat door een archeologische vondst (iets van de Mens van Atapuerca, de oudste Europeaan) een heel themapark heeft aan laten leggen in de nabijheid van een steengroeve. In dit dorp voerde het pad omhoog door rafelige weggetjes tot een groot houten kruis. Bij de zonsopgang begon hier de hoogvlakte richting Burgos wat met de zwerfstenen deed denken aan de Aubrac. Her en der waren spiraalvormige patronen aangelegd in de geest van de prehistorische voorvaderen. Even later was er een verbluffend uitzicht op het dal en ging de weg door enkele dorpjes waarvan de bar stuk voor stuk gesloten waren. Een opsteker was het weerziens van Stefan. Hij had vannacht buiten geslapen - ik denk ergens in een bosje op de hoogvlakte, aangezien ik iemand daar uit zag kruipen - en had een fiets gehuurd in Burgos om zo tijd te winnen naar Leon en zo op schema in Santiago aan te komen. We liepen samen een uurtje, waarbij hij mijn stokken uitprobeerde. Ik merkte dat ik inmiddels erg afhankelijk van deze telescoopstokken geworden ben en had derhalve moeite. Over de snelweg gingen er twee wegen naar de stad. Ik koos voor de industriële, wat betekende dat ik ongeveer een uur langs autodealers en fabrieken liep alvorens de oude stad te bereiken. Dit zijn echter ook kilometers en nam ze derhalve voor lief. In Burgos was het een drukte van belang met overal hotels, hostals en boutiques. Toen de pinakels van de kathedraal in de hitte fonkelden was ik opgelucht. Eindelijk aangekomen. Maarja, wat zou ik doen? Een hostal voor twee dagen of toch de aubergue. Na wat rondgelopen te hebben besloot ik toch te wachten met mijn rustdag tot Leon en de aubergue te zoeken. Volgens de kaart was dat in een park naast het militair hospitaal. Deze bleek echter verschwunden, dus vroeg ik waar de nieuwe aubergue was. Deze bleek na inlichtingen bij de VauVauVau vlakbij de kathedraal te zijn en was ik straal voorbij gelopen. Toevallig liep ik daar Martin tegen het lijf die besloot nog wat door te lopen. Hij vermijd liever de steden en ik kan na een tour in Burgos begrijpen waarom. In elk geval heb ik een bed naast de douche én het toilet, maar wel in de hal, dus ik houd de oordopjes paraat.

woensdag 17 juni 2009

In de ban van de knoflooksoep



Bezeten was ik, ik moest en zou in de hospederia van San Juan de Ortega overnachten. Het liep anders. Een les geleerd en een zorg minder. ´s Ochtends begon magisch, na een goed ontbijt met brood en marmelade vertrok ik wederom om 6.30 uur westwaarts door een dichte mist met zicht van slechts enkele tientallen meters. De paden waren modderig en mijn lang aangeritste broek heb ik gekortwiekt. Martin wilde vandaag graag op zichzelf lopen en ik merkte ook dat ik wellicht teveel aandacht had opgeëist. Het was goed voor de moraal en voor mijn avontuurlijke instinct. In mijn uppie maakte ik snel progressie. Door de mist accelereerde ik over de paden en passeerde vele pelgrims die ook met grote inspanning voortschreden. Achtereenvolgens scheerde ik langs de dorpen Tossantos, Espinosa, Ermita de San Felites en Villafranca. Niets deerde me, behalve enkele ruïnes en een veld met een boeket geurende paarse en gele bloemen. Onderaan een heuvel kwam ik langs de ruïne van het klooster van Sint Felix uit de 6e en 7e eeuw na Christus wat in de mist prachtig geaccenteerd was. In Villafranca zat ik op een bankje voor chocola en pardoes werd de mistsluier opgeheven en sijpelde het blauw door. Het was een goed getimed moment, want vanaf dit punt begonnen de mooiste kilometers naar San Juan de Ortega. Dit pad loopt over een oud tracé dat door de heilige San Juan de Ortega in de 12e eeuw is aangelegd om een andere route over de bovenloop van de Ebro te vermijden. Het voerde over een weelderige bergkam met vele bloemen, heide en hoog kruinende bomen. Ondanks dat de snelweg slechts op enkele honderden meters afstand liep was het een spectaculair gedeelte met de mistsluiers nog zichtbaar in het dal. Ik pauzeerde niet en kwam om 11.20 uur aan in het dorp met het klooster waar al vele fietsende pelgrims zich verschanst hadden. Ik zat op een richel en ik werd gegroet door de pastoor in zijn zwarte pij. De kerk was prachtig met een grafmonument middenin de kerk, in laatgotiek uitgevoerd, daarnaast vele mooie beeldhouwwerken, waaronder een sarcofaag. De lokale bevolking zong een kleine mis in de middag. Aldaar zag ik dat de aubergue om 14.00 uur geopend was en ik begon te twijfelen of alleen de knoflooksoep en de plaats een slaapplek rechtvaardigden. Het werd een nee na een lange pauze. Ik besloot door te lopen. Ik ontmoette daarnaast de jonge Francaise Marion uit de omgeving van Lyon en Geneve en we besloten samen door te lopen naar Agés. De parochiale donativo aubergue was gesloten, dus werd het de private La Raja. Het is een prachtig pand met voor elke pelgrim een privékast in blokhutstijl. Morgen ga ik mijn kunsthart ophalen in Burgos.

dinsdag 16 juni 2009

El Dorado


Vandaag ging de weg naar Belorado. Maar in mijn hoofde gingen de gedachten vooral naar El Dorado. El Dorado is een mythisch goudland dat zou zijn gelegen in Zuid Amerika. De Spaanse conquistadores, die zich al heel veel goud hadden eigengemaakt, vernamen in de 16e eeuw van de Adores indianaen van een koning die zich in het meer Parima zou baden en telkens geheel bedekt met goud zijn bad zou beëindigen: de Gouden Man of El Dorado in het Spaans. De conquistadores gingen ogenblikkelijk op zoek naar dit goudmeer Parima. Als pelgrim ben je geen goudzoeker of gouddelver, je graaft in de ziel, een grondstof waaruit geen andere stof dan jezelf kunt winnen. Het was een nogal plichtmatige etappe. Een groot gedeelte liep langs of beneden de N-120, de drukke verkeersweg die Logrono met Burgos verbindt. Het zou een saaie dag zijn geworden, met daarbij de laaghangende bewolking als ik niet weer met Martin mee zou zijn gelopen. Die kwam ik na 7 km vlak voor Granon weer tegen. Daar haalden we koffie in de plaatselijke tienda, waar je alleen aan het loket kon bestellen en een mannetje de artikelen van de schappen tilde om ze vervolgens af te rekenen. Ik vermoedde met voedselbonnen te moeten betalen, maar het bleek toch met klinkende euro´s te gaan. Ondanks de grote weg waren er toch nog delen waar veel mooie heuvels uitstrekten. De golfbeweging was door het vele graan duidelijk aanwezig, een amplitude met fijne frequentie. In Villamayor del Rioja was de koffieplaats gesloten aangezien we daar al om 10.15 langs bewogen. De laatste kilometers kwamen we een groep jongeren tegen zoals de Braziliaan Fabio, de Engelsen Paul en Martin, mijn Noorse vriendin Elisa en de Amerikaanse Marissa. Daar hebben we een stuk meegelopen totdat eentje een blaarbehandeling moest ondergaan. Martin en ik kozen voor de aubergue Quatro Cantos, met zwembad in de achtertuin. Een fijne aubergue met authentieke sfeer. Ik voelde me er gelijk thuis. Toch til ik zwaar aan het feit dat ik de Spaanse taal niet beheers, in Burgos ga ik me toch in wat basisbeginselen bekwamen. Morgen een etappe over een oud tracé naar San Juan de Ortega door de Bergen van de Gans.

maandag 15 juni 2009

Kippenhok



Wim Wensink, een zekere wiskundeleraar formuleerde in de derde klas ons groepje 3B als zodanig. In Santa Domingo de Calzades is het een fundamenteel onderdeel van de kathedraal. Om deze stad te bereiken moest er meer dan 37 km worden afgelegd, een absoluut record wat ik als het enigzins kan vanaf nu niet meer ga overschrijden. De twee etappes samengesmolten waren deels lange kaarsrechte stukken langs de snelweg, anderzijds langs de wijnhellingen van de Rioja. De eerste 16 km liep ik alleen, zonder noemenswaardige problemen. In Najera streek ik bij het eerste het beste café neer bij een Heineken tafel voor een café con lecche. Daar zaten twee Amerikanen uit New York, waarvan de eerste zijn trouwring had verloren en teruggevonden en de andere een Greek American. Het was gezellig en later kwamen eveneens Martin en Jakob aanschuiven. De conditie was goed en aangezien ik geenzins in de nogal vunzige stad Najera wilde overnachten was het eerst maar eens doorlopen naar Azofra. In de volgestouwde supermarkt fruit en chocola gekocht plus een blikje Aquarius, mijn favoriete sportdrank tot dusverre. Daar troffen we ook een Australische plus dochter, ze heeft Nederlandse roots en heeft de vaderlandse taal geërfd. In Azofra was het wikken en wegen. Wel of niet wagen, 15 km of neerstrijken in de Keulse herberg. We namen het risico en namen in een rap tempo afstand. Om 16.00 uur kwamen we vermoeid aan in Santo Domingo. De kerktoren was ons baken en we werden door de hospitalero´s in een stoel geholpen. Het was een modern complex, een aubergue met meer dan 120 plaatsen met een relaxruimte gevuld met lederen fauteuils, een keuken waar je je ontbijt uit de automaat kon toveren. Elke pelgrim werd hier gastvrij ontvangen. De kathedraal van de stad had een nogal aparte devotie; kippen, gekoppeld aan de heilige Santo Domingo.In de veertiende eeuw was een Duits echtpaar met hun 18-jarige zoon op pelgrimstocht naar Santiago. Tijdens de overnachtng in Santo Domingo probeerde een meisje de zoon te verleiden, maar de jongen ging daar niet op in. Het meisje beschuldigde toen de jongen van diefstal. Hij werd veroordeeld en opgehangen. De bedroefde ouders vervolgden hun weg. Op de terugreis constateerden ze dat hun zoon levend aan de galg hing. Ze gingen naar de rechter, die op dat moment net aan tafel zat. "Die jongen is net zo levend als deze gebraden kip!" zei de rechter. Het vervolg laat zich raden: de kip kwam tot leven en de rechter gaf de jongen aan zijn ouders terug. ´s Avonds maissoep en een eigen salade met zure groenten en tomaten. Morgen de kater.

zondag 14 juni 2009

Corpus Christi

Het lichaam van Christus als offer voor de menselijke zonden.Op 14 juni is dit het centrale thema van een processie door heel Logrono.Overal kwamen mensen van heinde en verre in traditionele kostuums om dit mee te maken.Gisteravond heerste er al een feeststemming met tot laat in de nacht.Het eten was uitstekend waarbij de priester aanschoof voor aardappelen,maïs,worstjes,ei,ui,paprika in olijfolie.Laat gingen we door een geheime ingang langs waslijnen naar het balkon van de kerk voor een avondgebed in het duister.Vandaag om 7 uur weggegaan richting Logrono langs lelijke buitenwijken, maar ook de wijnranken van de Rioja. Vlak voor het dorp direct bij het eerste huis zat een oud vrouwtje in een versleten schort de pelgrims te verwelkomen met koffie en een stempel, een welkom begin van de ochtend. Ik kwam daarna over een brug van de Ebro in een prachtige Jacobskerk met een fier sculptuur van Jacobus te paard, te zwaard en onverschrokken.In dit grote-stad-geweld kwam ik desondanks Toni tegen, die helaas van een kwetsuur aan diens voet moet herstellen.Buiten de stad tussen de hardlopers veel "buen camino's" gehoord.Aldaar trof ik Martin die ook de rust had opgezocht en we liepen over een betonnen weg door het park. De menigte aldaar maakte zich op voor de processie met gemeenschappelijk vertier. Menig barbecue werd opgesteld en senorita´s in felle jurken paradeerden over de lanen. Centraal stond op een podium in het park een altaar opgesteld met groen kleed en een kaars, waar later vermoedelijk een openluchtmis gehouden zou worden. In elk geval was het druk en even later kwamen we bij een hutje waar een levende legende zich verschanst had, (naam tegoed) die meer dan twintig maal de camino gelopen heeft en wiens foto in menig aubergue prijkt. Hij liep de tocht voor het eerst in 1971 toen er dat jaar vier pelgrims de tocht naar Santiago voltooiden en hij één van de gelukkigen was. Hij had voor ons biscuitjes en appels in de aanbieding en Martin genoot van volle teugen dat hij deze man terug had gevonden. Een uurtje later kwamen we in Navarrete aan en was bij de gemeentelijke herberg nog voldoende plaats om ons onder te brengen. De verlenging naar Ventosa heb ik na al het betonnen geweld afgewend. Ondanks de backpack queue ging de herberg voor twee uur open en waren Martin en ik er als de kippen bij. Een fijne douche en vervolgens een Aquarius op het terras. Fijn dat ik niet vier kilometer heb doorgelopen. Een ander wonder: Danuta hadden we teruggevonden. Ze bleek kortere afstanden te hebben gelopen en sliep nu in dezelfde aubergue. Ze had het erg naar haar zin in Spanje, maar verlangde toch terug naar het groepje van Frankrijk. We spraken over wereldvrede als alle politieke zwaargewichten de Camino zouden lopen. ´s Avonds met Martin gedineerd bij café Los Arcos. Ook mijn vriendinnen uit Litouwen waren weer van de partij en we spiekten in het muziekblad Hot Press dat iemand had achtergelaten. Later zag ik Stefan arriveren bij de volle herberg samen met de Poolse gast Jakob die we uit piëteit een halve fles wijn hebben geschonken. Helaas was de kerk niet open, maargoed, met een beetje geluk zit ik morgen in een kippenhok ;-)

zaterdag 13 juni 2009

Gesmolten



Elke etappe begint voortaan met de zon in de rug met als je alleen loopt de eigen schaduw als metgezel.Helaas brengt deze niet de gewenste verkoeling. Toch vandaag weer een prachtige wandeling met authentieke dorpen als Los Arcos en Torres del Rio.Een hittegolf uit Andalusië drijft noordwaarts.De eerste twee uur van de tocht was weids en vrij. Na enkele pelgrims ingehaald te hebben was daar een maagdelijk pad door de hagen tarwe slingerend.De voetstappen hadden het ritme van een maracas bij het knarsen van het grind.Door het dal tussen de bergketens van Navarra liep ik snel naar Los Arcos, waar bij het eerste huis een rustpunt voor pelgrims was ingericht met fris- en snoepautomaten.Er was zelfs een Jakobsschelp uit deze dispenser verkrijgbaar.De majestueuze kerk uit de 16e eeuw was potdicht en er zijn enkele krachttermen gevallen.Dit was van korte duur en even later trof ik mijn Poolse kameraad Robert uit Krakau waarmee ik sprak over schwalbes.Ondertussen was het volgende dorp alweer zichtbaar vanuit de verte.Het waren twee dorpen aan elkaar na de eerste kwamen we uit bij Torres del Rio.De markering was raadselachtig en een gekke Japanner liep lachend verkeerd met Robert.Ik vond de markering bij de brug terug.In het dorpje brood gegeten en een bezoek gebracht aan het kerkje San Sepulcro in het centrum.Dit architectonish wonder uit 1160 was neergezet door de ridders van het Heilig Graf.Het is octagonaal met een Moorse koepel, figuratieve kapitelen en Latijnse inscripties,wunderbar.Een vrouwtje achter een tafel gaf me een stempel.Daarna maakte ik een stomme fout door achteloos door te lopen.Dit dorp is Viana.Na enkele klimmetjes moest een lang stuk over asfalt worden afgelegd waar de stad lang zichtbaar was, als fata morgana.In Viana zocht ik naar het eerste beste bordje refugio.Dit was de refugio van de parochiekerk.Na een trap naar boven kreeg ik een warm onthaal van de hospitaliero en ik sliep met een matras op de grond samen met twee meisjes uit Litouwen en Stefan op één kamer.

vrijdag 12 juni 2009

'I'm a man, I'm not a child'



In de Nederlandse aubergue van Villamayor de Monjardin galmde er vanmiddag vele nummers van U2 door het pand.Een daarvan was Kite, waar de blogtitel uit voortgekomen is.Het was gericht aan Bob Hewson,Bono's vader als een soort statement wat roept:kijk mij.Ik denk dat een belangrijke drijfveer voor mij volwassenwording is.Je moet natuurlijk altijd kind blijven om verwonderd te zijn over de wereld, maar stabiliteit en het kennen van de eigen capaciteiten staan bij mij hoog in het vaandel. Enfin, ik heb Puenta de la Reina achter mij gelaten en kom geleidelijk in het zuiden van Navarra.Het land wordt droger en het stof vormt een dunne filmlaag rond de huid. De wandeling begon met enkele stevige klimmen waar ik vele creperende pelgrims aanmoedigde vol te houden. In het eerste dorp kocht ik locale queso.

donderdag 11 juni 2009

Brug voor de koningin



Puente la Reina, het is verplichte kost voor elke pelgrim naar Santiago de Compostela en was daarom vandaag ook na 23 km het eindpunt van de etappe. In het Baskisch heet de plaats Gares en heeft maar liefst drie Middeleeuwse kerken, Crucifijo, San Pedro en ook eentje voor Santiago. De ene kerk blinkt nog meer dan de andere, met vergulde altaarstukken en theatrum sacrum. Het meest in het oog springend is echter de brug over de Arga, die met vier bogen de beide oevers met elkaar verbindt. Vlak voor de plaats kruist de weg met de route uit Aragon die begint bij de pas van Somport in de Pyreneeën. Het schijnt dat in de kapel van San Salvador door een venster het knooppunt der wegen zichtbaar is, in het plaatsje ervoor Obronos, maar deze was helaas vandaag gesloten. Met aangenaam helder weer, een blauwe lucht verliet ik Pamplona langs de citadel en bespeurde gelijk een wijziging in de vegetatie. Het bergland van de Pyreneeën maakt plaats voor eindeloze akkers van tarwe, met veel mediterrane plantengroei en bomen. Bij vertrek was het reeds 23 graden en dat zou gedurende de dag oplopen naar ruim 28 graden. Vandaar dat ik toch het versnellingspedaal indrukte om op tijd in de stad te zijn. Na het voorstadje Cezur Manor was Pamplona achtergelaten en was er een geleidelijke klim over een grote heuvel met immense windmolens. Het uitzicht was indrukwekkend. Vlak voor een dorpje kwam ik vier Noorse studentes uit Tromsa en Trondheim tegen, met wie ik een aantal kilometers heb opgelopen. De Sierra del Perdón, overheerst door indrukwekkende windmolens, biedt een spectaculair uitzicht over de Cuenca de Pamplona en de Tierra Estella. Op de top staat een aan de pelgrim gewijd monument, dat het hoofd biedt aan hevige windstoten en de duizenden pelgrims in herinnering brengt die deze contreien hebben doorkruist. Van hieruit ben ik snel doorgelopen naar de Aubergue de Peregrinos aan de oostkant van de stad. Voor 5 euri was de overnachting geregeld en maar liefst 7 restaurants bieden een pelgrimsmenu aan. Het is genieten, vooral met de schaduwrijke tuin achter waar ik in het gras de eerste twee hoofdstukken van Hemingway heb gelezen. Daarnaast Timme telefonisch met zijn Geburtstag gefelicitederd. Morgen poog ik een Nederlandse aubergue te bereiken ongeveer 29 km verderop.

woensdag 10 juni 2009

Bullseye



Het grind van de arena en hoevengetrappel heb ik niet kunnen horen, maar in Pamplona werd alles spontaan opgeroepen door de suggestie ervan. Van 6 tot en met 14 juli viert men hier het Christelijke feest Sanfermines waar jonge knapen hun moed tonen door voor enkele fors geschapen stieren uit te rennen. De fraaie huizen langs deze weg naar de stierenvechtersarena, de La Estafetta, bieden toeschouwers voor veel geld een balkon aan. Ik dacht dat Sander Lantinga dit ooit een keer deed voor Try before you die. Maargoed, de bewieroking van Pamplona gaat ook samen met de bewieroking van het landschap. Want het was weer erg mooi in de met fraaie flora begroeide heuvels na Larasoana. Na een goede nacht in een vrij Spartaans bed ben ik vroeg vertrokken om 6.45 uur. De Camino vraagt je vroeg op te staan en ik doe vrolijk mee. Toch ben ik te gehaast, misschien omdat andere pelgrims zo opgefokt snel lopen een bed te veroveren terwijl men weet dat er genoeg bedden voor handen zijn en je altijd een half uurtje later kan douchen. Het is absurd en dan is het nog moeilijk niet hierin mee te gaan als lichtvoetige loper. Dit moet ik de Camino drastisch vermijden, te beginnen morgen naar Puenta de la Reina. In Pamplona kocht ik ´s middags na de siësta om 16.30 uur enkele valse Crocs voor het luttele bedrag van vijf euro om ´s avonds met geventileerde voetjes voor de aubergue te zitten. Daarnaast kocht ik een pocketeditie van Fiësta geschreven door Pamplona´s beroemdste gast Ernest Hemingway van wie er een enorm standbeeld voor de arena staat. Daarnaast is de stad gezegend met enkele massieve vestingwallen die tijdens de Habsburgse periode in de 15e en 16e eeuw zijn neergezet om de Spaanse buitenpost te verdedigen tegen een Franse invasie. De kathedraal is daarnaast ook erg de moeite waard vanwege de warm gekleurde stenen en overzichtelijke gewelfstructuur. Toch waren het de huizen en de algehele atmosfeer die me het meest aanspraken. Iedereen is hier zo relaxt, de stad is schoon, veel studenten, bankjes, groen. Ik zou hier graag wederkeren om de Sanfermines mee te maken. De aubergue is pas in 2007 geopend in een oud priesterseminarie van de Jezuïeten uit 1780. De wanden zijn met houten schermen verdeeld en elk bed heeft een eigen stopcontact voor het opladen van een mobieltje. Bij het gewelf kun je nog duidelijk een schild met het opschrift IHS vinden. De avond at ik wederom met mijn vriend Phil op het centrale plein van de stad. Het menu was ham met meloen en spareribs met friet en gegrilde paprika. Morgen naar een nieuw knooppunt van wegen bij Puenta de la Reina.

dinsdag 9 juni 2009

Abba in ´t klooster



Je bereikt eindelijk Spaans grondgebied in Navarra, daalt af door een beukenbos naar het eeuwenoude klooster van Roncevalles, betreedt het refugio en hoort: ´Mamma mia, here we go again, my my, how can I resist you´. Het is een rare gewaarwording, maar ook de muzikale smaak van onze Nederlandse hospitalera. Het was een mooie binnenkomer, dat staat vast. De weg naar Roncevalles was lang en gevreesd. Het voert over een bergpas met ruim 1460 m hoogte zonder noemenswaardige begroeiing, beginnende op 180 m. Het begon allemaal in L´Esprit du Chemin om 7.15 uur. Een stevig ontbijt bestaande uit baguette, jam, chocopasta en koffie waar ik me uitbundig aan gelaafd heb. Daarnaast kreeg ik een lunchpakket mee met een halve baguette omelet en ham. Dit voedzame kostje heeft me de diesel voor de hellingproef gegeven. Huberta had daarnaast als practical joke een zakje piment meegegeven na het flauwe eten in Frankrijk. Ik zal dit stukje Nederland en haar bewoners buitengewoon missen. Wie weet zal ik hier ooit wederkeren. Vol adrenaline liep ik door de Porte d´Espagne naar de Route Napoleon. Dit stuk asfalt was het gecontroleerde begin van de reis met waar geleidelijk aan hoogte werd gewonnen zonder het ritme te verliezen. Ik liep een stukje met Phil, een yogaleraar en himalayaveteraan uit Engeland en daarna solo. Daarbij haalde ik al veel andere pelgrims in die hapten naar zuurstof. Na de bomen in het dal werd het al snel kaler en de bergen ruiger. De wind woei met hoge snelheid langs de toppen en deed me af en toe wankelen. Toch voelde ik me goed en ging alles boven verwachting. De vrijheid die je in dit dak van Frankrijk geniet is intens en het voelt lekker de hoogte te bedwingen. Dat deed ik vrij snel: voor 12 uur was ik de Spaanse grens al gepasseerd en zag de eerste gele pijlen die de route door Spanje markeren. Vanuit daar was een stevige afdaling door beukenbossen waar in het begin het dak van het klooster al te zien was. Na een korte pauze was ik al rond 13 uur in Roncevalles. Waar ik voordat het pelgrimsbureau geopend was de kerk bezichtigde met zijn prachtige glas in lood ramen. Bij het met goud omringde beeld van Jacobus zeeg ik neer voor een moment stilte. Ik voelde me een opperste pelgrim en nog meer na de prachtige stempel van het dorp. De refugio is groot, in een voormalig kerkgebouw met 120 bedden. Ik doopte het al snel de snurkkathedraal, maar daar was ´s nachts weinig van te merken. De weg is bereid, de chemin wordt camino.

zondag 7 juni 2009

Jour de repos



Dat betekent rustdag in het Frans en onderstreept de laatste dag op Franse bodem.Want hoe goed ik Frankrijk ook heb leren kennen, na 7,5 week verlang je naar het omslagpunt naar Spanje.Morgen volg ik de geschiedenis van Karel de Grote en het Roelantslied over de Col de Ibaneta naar Roncesvalles.Het moet weergaloos zijn met een stijging van 1250m vanaf Saint Jean Pied de Port.Ik heb het vandaag conscentieus geobserveerd vanaf de Citadel van Vauban, maar het zicht was tamelijk slecht.Bij het ontbijt zwaaide ik Hannie en Peter en wenste ze een buen camino met hug.Ik zal ze missen,doch de Weg blijft onvoorspelbaar en misschien duiken ze later op. Later buurtte ik aan de overkant bij de Amis de Saint Jacques en heb mijn kledij een centrifugebeurt gegeven.Hiervoor moest ik door het knusse privégedeelte van het pand naar een schuurtje in de tuin.In de tussentijd onder de trap het Internet opgeweest en las een inspirerende mail van Martin.Ik heb weer zin in dinsdagavonden met adrenaline en bier.De dames Odite en Nicole achter de balie hielpen me overal met de was mee en vertelden trots over een dochter die kostuum- en theaterontwerp in Maastricht studeerde.In L'Esprit du Chemin veel geluierd met thee en gesprekken met Tessa, Katharina,Arno en Huberta.Erg verfrissend en nieuwsgierigmakend naar Santiago.Ze hadden zelfs een NRC Next met een Fokke en Sukke.Later die middag kwamen Bert en Miriam de lege bedden naast me op de kamer opvullen.Het was een fijn weerziens met wederzijds genoegen.'s Middags de stad in geweest voor een concert met een baskisch koor.We zaten op het balkon in de kerk en een voluptueuze sopraan schalde daar het avé Maria in trillend vibrato door de zaal.Verpletterend.Nu zit ik weer in de gite in afwachting van wellicht een goddelijke maaltijd.

zaterdag 6 juni 2009

Aan de zweetvoet van de Pyreneëen



Ieder mens heeft zijn gebreken 's nachts.De een snurkt, de andert keert hevig of vergast de slaapzaal.Ik heb mijn zweetvoeten met bijbehorende zweetsokken die de vliegen meedogenloos aantrekt.Vannacht sliep ik daar na een copieus maal met baskische specialiteiten en regionale gezangen door Le Patron overvloedig met muskat en wijn doorheen.De ochtend was ik al vroeg wakker door een man die tegen 5 uur zijn biezen pakte. Louis gebruikte zijn knieband als lampenkap om 6 uur toen ook de anderen vrijwel gelijk onder de lakens vandaan kwamen.Danuta vierde haar verjaardag en had dat stiekem al grondig gepland.Ik had vandaag net als vele anderen St. Jean Pied de Port als baken voorgehouden en met een snelle tred verliet ik de boerenhoeve.Dat had een reden:het was vandaag zaterdag en het postkantoor zou sluiten om 12 uur. Dus met een race tegen de klok moest en zou ik hier bijtijds arriveren om mijn tent, oud boekje en thermo-ondergoed op te sturen.Dat maakt mij minder brugklasser.Het was haastig zonder veel noemenswaardige pauze langs tal van blauwe borden met tijdsaanduiding.Ik voelde me weer wat sterker en kon goed doorkachelen.Het was bevrijdend bevlogen om naar een eerste Santiago te gaan. De kale bergkammen kwamen ook in beeld tussen enkele stukken blauw.Een kudde koeien stond voor de wei te wachten en de boer gebaarde dat ze zouden schrikken,dus sloeg ik het gade vanuit de berm.Na St Jean le Vieux kon ik eindelijk de Jacobuspoort van de Citadel doorgaan en naar beneden afdalen naar de gite L'esprit du chemin.Na een bezoek aan de kerk op tijd bij het postkantoor en Hannie en Peter zaten op een terras en we vierden de behouden aankomst met bier.De gite overtrof mijn verwachtingen in gastvrijheid, persoonlijkheid en interieur. Arno en Huberta zijn schatten van mensen die iedereen als individu benaderen. Dit werd onderstreept met een persoonlijk naambordje op je bed. Hannie en Peter bleken de 1000ste pelgrims van de gite dit jaar te zijn en dit werd gevierd met champagne. Ze kregen later de champagnekurken terug als souvenir.In de keuken ontmoette ik Martin, een sportmasseur en consultant met een vroegere ontroerende geschiedenis in de Camino.Danuta was woest op Toni omdat hij de hele gite al had geregeld en betaald. Bij de Amis de St. Jacques kun je alles krijgen wat een pelgrim wenst: schone kleren, internet en een vette stempel. 's Avonds hadden we een feestmaal omdat Tessa, een gestrande pelgrim en hospitalero, ook haar verjaardag vierde met Gallische taart, een heerlijke ratatouille en rijst met tatziki. Morgen met de rustdag zal ik volkomen ying yang zijn.

vrijdag 5 juni 2009

Ostabatman



Slecht weer is op komst. Bij het ontbijt met confituur van het huis (pêche/framboises) vertelde de gastheer niet alleen over de wortels van de Baskische taal uit het neolithische tijdperk, maar liet ons ook het schemaatje meteo tot maandag zien.Dat gaf veel neerslag wat vandaag zich beperkte tot een dichte mist die ook na twaalven niet weggetrokken was en de kleding van binnenuit drenkte.Hoe dan ook vertrok ik omstreeks 7 uur met goede moed naar Ostabat.In Aroue zocht ik een basreliëf van Jacobus als Matamoros, maar was spoorloos.In plaats daarvan zong Renate niet onverdienstelijk Magnificat in de lege kerk. Ik zocht naar mijn ritme, maar de pijn had de rem op mijn benen ingedrukt.Ik denk dat ik de etappe naar Navarrenx te voortvarend heb gelopen, teveel in het onnavolgbare spoor van Hannie en Peter en daar nu de prijs voor betaal.Het was hoe dan ook een mooie etappe met brede paden met helaas geen uitzicht op de bergen.Wel veel schaapjes in de wei.Twee honden gaven me een beroerte toen ze met opengesperde muil op me afstormden, maar de wandelstokken waren wederom het adequate weapon of choice.Na een dorp ging de weg de hoogte in, over gladde vervaarlijke stenen.De weg kwam uit bij de Steen van Gibraltar.Hier bundelen de pelgrimsroutes uit Tours, Vezelay en Le Puy samen naar St Jean Pied de Port.Dat was een magisch moment en daarna voerde de weg over een schaars begroeide heuvel met een kapel Sarceoy waar gehoornde runderen rondscharrelden. Vanuit hier kon je de Pyreneëen al ervaren.Het begon bij Ostabat te onweren,dus liep ik met gezwinde pas naar de gite met een onuitspreekbare naam.Het welkom was verre van warm, de dame zeurde over mijn vroege aankomst en dat de gite pas om 14 uur opende.Maar met het noodweer en 5 min wachten liet ze me toch binnen.Ik voelde me opgelaten en ongewenst, maargoed, niet in elk mens zit een hospitalier en je moet niet blindstaren op goede service.Ik ben in elk geval goede vriendjes met de kat.

donderdag 4 juni 2009

Bellevue



Wat in het vat zit verzuurt niet, maar wat te doen als het vat leeg is? Doorbijten en je voorhouden dat zaterdag St Jean Pied de Port in zicht is. Ik was blij dat het etappeschema naar Aroue vandaag slechts 19 km telde.Vanaf aanvang was de rugtas zwaar, veel pressie op de schouders, roestige knieën en platgelopen tenen.De weg naar Navarrenx had in mij de sporen achtergelaten.Zodoende zette ik passen in half tempo en omdat ik alsnog tegen zevenen vertrok heb ik regelmatig voor fruit en chocola gestopt.Onderweg trof ik niet veel pelgrims, velen gingen voor de tweedaagse variant over Uhte Mixte.De weg was mooi en breed langs enkele fraaie dorpen.Maar toch kwam ik niet echt vooruit.Ik liet me vaak passeren en dat was best zo.De maïsvelden waren embryo's waarvan kleine groene plantjes boven de aarde uitstaken.Bij het dorpje Casse kondigde men met trotse borden aan dat we in Baskenland aangekomen waren, bij een bushokje heb ik gepauzeerd.Uiteindelijk door een weide kwam ik halverwege een heuvel bij Maison Bellevue, een privé gite d'etape met epicerie.Hier werd ik verwelkomd met een correct gespelde naam.Het huis was prachtig, zoals een Engelse cottage met binnen de geur van boenwas op de vloer.Ik voelde me direct thuis in een kamer die ik later alleen zou bevolken.Buiten was een met klimplanten begroeid terras waar ik met Louis op zijn reisgitaar en mijn mondharmonica blues speelde.'s Avonds wilde ik spaghetti koken en zat met Renate en Danuta in de keuken.Mijn bolognese was levend!Onder het deksel zat een golvende laag groene schimmel.De gastvrouw bood onmiddellijk een nieuwe aan en ik kon meervoudige borden eten. Morgen naar het knooppunt der Wegen bij de Steen van Gibraltar.

woensdag 3 juni 2009

Boneaux te Navarrenx



De 'layers' werden scherper, de toppen witter en de hellingen steiler.De Pyreneeën waren vanochtend vanaf de bergkam een Atlantik Wall, gloeiend in de opgaande zon.Nog drie dagen rest mij deze barrière, korte ontspannen etappes.Vandaag moest ik echter alle reserves aanspreken.Uit Arthez vertrok ik tegen zevenen voor een etappe van 31km naar de toegangspoort San Antoine in de vestingmuur van Navarrenx.Het begon over een bergkam met een grotendeels onverharde weg waarna deze abrupt overging naar een dal met verschillende boerderijen.Daar werd mijn aanwezigheid door diverse viervoeters opgemerkt en lieten dat achter een hek of aan de straatkant smartelijk weten.Het was van korte duur, want na zowel een regionale-,snel- en spoorweg en een kanaal in 5 minuten te hebben overgestoken bij Aragnon keerde de rust weder.Aldaar heb ik vele pelgrims gepasseerd en bij het volgende dorp Maslacq werd ik herenigd met Hannie en Peter voor koffie en een reeks kuitenbijtende beklimmingen van heuvels met weinig schaduw.Bij het klooster Sauvlades was er een epicerie, een gite én een kerk gewijd aan Jacobus de Meerdere, wat de zaalkerk met drie apsiden een must maakte.We kregen weer koffie, maar La Matron had geen wisselgeld, dus zocht iedereen naar muntjes.We zaten daar met Marc en even later volgde een groepje met Renate, Toni en Louis.De epicerie was gesloten, maar Louis kreeg met zijn charme toch een bak koffie gedaan.Hij heeft vaak mazzel met overnachtingsplekken, bij de bakker in Arthez:eigen kamer met privébadkamer,fiets in bruikleen en petit dej voor 14 euro.Enfin de laatste kilometers hing de tong uit de mond met de hitte, maar deze arbeid voelde fysiek erg lekker omdat het hele lichaam werd aangesproken.De laatste heuvel aflopend kwamen we aan in Navarrenx bij een hoge vestingmuur waar ik de drek en hete pek in staat van beleg al zie vallen.Bij een bar in de binnenstad konden we de sleutel voor de gite en een stempel ophalen en langs de bakker kwamen we bij onze barakken waar de matras met papier bekleed was.

dinsdag 2 juni 2009

z.g.a.n.


De benen leven nog, daar hoefde geen intensive care aan te pas te komen.Niet te vroeg om 6.30 uur uit bed gerold om 7.00 uur het ontbijt te verschalken en het gemis aan tomaten en kluiven gisteren goed te maken.Daar gingen minimaal zes stukken brood met jam naar binnen met een flinke tas koffie.De motoren draaiden weer en met gezwinde pas liep ik Arzacq uit naar het zuiden.We begonnen met een groepje Fransen die fanatiek de wandelstokken hanteerden en zelfs Renate poogde bij Hannie en Peter te blijven.Een hopeloze zaak en na de Arbre des Pelerins waren ze zoek gelopen en liep ik in mijn uppie.Dat deed ik volgaarne, maar boven op een heuvel liep ik Manni, de aardige Urbanus uit Duitsland en Jacqueline tegen het lijf bij een hartstochtelijk balkende ezel.Met Manni heb ik vervolgens over theologie gesproken en over het uittreden van een geloof, wielerdoping,maar ook bespraken we zijn mogelijk Joodse afkomst uit Danzig en de biografie van Hitler.Het is een geestdriftige man, ooit leraar en ik luisterde aandachtig.In Pomps nam ik afscheid en rustte in de epicerie annex café, ondergebracht in een voormalige boerenschuur.Na fruit en chocola snel doorgelopen naar Arthez de Bearn met af en toe een glimp op de Pyromanen.Ik was er voor twee uur in de gite communal en ik ben blij.Te meer dat de absint uit het beeriserpakket aangebroken kon worden.Het was een heel gevecht om zelfs na een reservering een bed te krijgen. Vanavond maar een menu pelerins en morgen naar Baskenland.